Radio Delmare
- Radio Atlantis
- Radio Antwerpen
- Capital Radio
- Radio Condor
- Radio Delmare
- Radio Dolfijn – Radio 227
- Radio Mi Amigo
- Radio Mi Amigo 272
- Radio Monique-Radio 558-Radio 819
- Radio Noordzee/ RNI
- Radio Paradijs
- Radio Veronica
- TV Noordzee – REM Eiland
- De Mi Amigo, de lotgevallen van een zendschip
- De Antennes van de Zeezenders
Radio Delmare
31 augustus 1974 was nog niet het einde van de zeezenders voor de Nederlandse kust. Na enkele rustige jaren had in 1978 een opmerkelijke opleving van het “zeezender virus” plaats. Zo verscheen in 1978 “Radio Delmare” op het toneel. Nu was vanaf 1 september 1974 medewerking aan een zeezender strafbaar voor zowel de direct betrokkenen als voor de adverteerders, wat natuurlijk een ernstige handicap betekende. Voor het eerste werd vertrouwd op het gebrek aan waakzaamheid van de autoriteiten, voor het tweede was een andere sluipweg.
In Italië was het inmiddels mogelijk op legale wijze een commercieel FM-omroepstation te beginnen. Met “Delmare Italië” als dekmantel konden op legale wijze programma’s worden gemaakt ten behoeve van Nederlandse luisteraars aldaar, en hoe die banden dan op de Noordzee terecht kwamen was een raadsel, maar de adverteerders waren gedekt….
Om aan geld en steun te komen werd een heuse fanclub opgericht, de “Delmare Clancub” waar je voor ik meen 5 gulden lid van kon worden. Hoe succesvol dit was is niet bekend, maar nog in 1980 werd hiervoor geworven. De Delmare fanclub was gelinkt aan een service waarbij je door het bedrijf Prodihaag geproduceerde muziekcassettes kon kopen met daarop programma’s gemaakt door Delmare D.J.’s. En hoe die cassettes dan toch op de Noordzee terecht kwamen…
De drijvende kracht achter het project bleek Gerard van Dam te zijn, geen onbekende in zeezender kringen. De Delmare organisatie had een oude vissersboot, de “Aegir I” gekocht en in de Scheveningse haven uitgerust als zendschip. De Nederlandse Justitie had echter in juni van dat jaar al lucht gekregen van deze plannen en in een gezamenlijke actie met de RCD (Radio Controle Dienst) alle apparatuur uit het schip gehaald en het schip zelf in beslag genomen. Daarna werden het schip en de mensen van Delmare in de gaten gehouden. Begin augustus echter ontsnapte het schip onder dekking van het nachtelijk duister uit de haven en ging naar zee – buiten de territoriale wateren en dus buiten bereik van de Justitie.
De organisatie bleek kennelijk alweer te kunnen beschikken over voldoende nieuwe apparatuur want kort daarna, op 21 augustus 1978, begonnen de eerste uitzendingen onder de naam “Radio Delmare”. Uitgezonden werd op 1566 kHz, 192 meter, de legendarische golflengte van Radio Veronica.
Op 11 september raakte het schip in een bescheiden storm in moeilijkheden, werd opgepikt door de sleepboot “Smithbank” en in de haven van Maassluis afgeleverd. Daar werd het in beslag genomen en opgelegd in de Rotterdamse haven waar nog een grote hoeveelheid nuttige materialen van boord zijn gehaald.
Er werd een ander schip van stal gehaald: de “Scheveningen 54”, zoals de naam doet vermoeden ook een voormalig vissersschip. In december 1978 verliet dit schip de haven met aan boord onder meer een generator, bestemd voor de “Mi Amigo” van Radio Caroline die daar dringend nodig was omdat hun eigen generator het had begeven en het station al weken uit de lucht was. Het schijnt in de bedoeling te hebben gelegen de “Mi Amigo” over te nemen maar daar schijnt Ronan O’Rahilly, de eigenaar, op tegen te zijn geweest omdat die zijn historische rechten op het schip niet wilde opgeven.
Daarom ging de Scheveningen 54 voor anker voor de Nederlandse kust met de bedoeling op die manier een tweede poging te wagen met Radio Delmare. In januari 1979 bleek het schip zich echter binnen de Nederlandse territoriale wateren te bevinden en werd in beslag genomen.
Opnieuw werd een schip gekocht, de “Martina” en omgedoopt in “Aegir II”. Men slaagde er opnieuw in het schip min of meer als zendschip in te richten. Op 5 juni 1979 startten vanaf de Aegir II testuitzendingen en op 10 juni 1979 officiële programma’s. Op 14 juli 1979 ging de zender weer uit de lucht, maar op 5 augustus kwam het station weer terug in de lucht.
Door allerhande organisatieproblemen werd de bevoorrading steeds slechter en bleef tenslotte helemaal achterwege. Naar verluid besloot een van de laatste twee bemanningsleden er begin oktober 1979 de brui aan te geven en verliet het schip. De zender was toen al enige tijd uit de lucht.
Het liep uiteindelijk slecht af met Radio Delmare. Op 31 oktober werd de “Aegir II”, de haven van Stellendam binnengesleept.
De reden dat het schip de haven werd binnengesleept was dat er wekenlang slechts één persoon aan boord van het zendschip zat die zich op wonderbaarlijke wijze onder zeer slechte omstandigheden in leven had gehouden omdat geen enkele bevoorrading had plaats gevonden.
Deze man was na het eerdere vertrek van het andere bemanningslid, tevens zendertechnicus, de enige verantwoordelijke voor het zendschip. Toen op 31 oktober het sportvisserijschip de “Mijntje” op zee langszij het zendschip kwam trof de bemanning de uitgeputte persoon aan. Men besloot het zendschip naar de haven van Stellendam te slepen, waar het die avond aankwam.
Op 2 november werd de zaak door de Rijkspolitie ter Water in beslag genomen. Uiteindelijk werd het schip overgedragen aan de Dienst der Domeinen. De apparatuur aan boord werd gedemonteerd en opgeslagen bij de andere zaken van Radio Delmare. Het was hiermee het derde zendschip van de Delmare organisatie dat in beslag werd genomen.
Hiermee was het Delmare avontuur nog niet afgelopen. In 1980 werd een vierde en laatste poging gedaan die ook slecht afliep. Eind 1980 kocht ene Leendert Vingerling De Scheveningen 324 (De Morgenster) van rederij Jac. Vrolijk. Eigenaar was de zanger Ray Statson en financier Cor van der Jagt. Begin april 1981 begon het zendklaar maken van het schip in Maassluis. Op 22 mei 1981 werd het schip in beslag genomen toen het wilde uitvaren. Door het vonnis van 16 juni 1982 van de rechtbank in Rotterdam verloor de eigenaar zijn schip. In 1983 vernietigde de Hoge Raad dit vonnis en kreeg de eigenaar het schip terug. Dit was inmiddels te veel beschadigd en werd verkocht. Lees hier waarom: “Radio Delmare: een piraat of niet?” .
Technisch was het toch wel een weinig professionele onderneming. De 4 gebruikte schepen waren uitgevaren vissersboten die toen kennelijk voor weinig geld beschikbaar waren en ongetwijfeld hun gebreken hadden. Uitgezonden werd op 192 meter, maar ‘s avonds verhuisde de zender naar een plekje rond de 1615 kHz. De gebruikte zenders waren zwak – hooguit een kilowatt – de antenne was een T-antenne (wat op zich geen nadeel is), en de stabiliteit en geluidskwaliteit waren matig. Programma’s werden in een studio in Den Haag opgenomen of met bescheiden middelen live van boord gepresenteerd. Delmare was de enige organisatie die naar mijn weten een record aantal van 4 zendschepen verspeeld heeft….Al moet wel worden gezegd dat Justitie vanaf rond 1980 steeds harder optrad teneinde het verschijnsel zeezender voorgoed de kop in te drukken.
De positie van het schip op zee was niet altijd een duidelijk: ergens voor de kust van Goeree, waardoor de bevoorrading wat minder in het oog liep dan wanneer recht voor de haven van Scheveningen was geankerd.
Samenvattend moet gezegd worden dat het de Delmare – organisatie toch nooit om het grote geld te doen kan zijn geweest. Andere drijfveren hebben een rol gespeeld. Het “zeezendervirus” is een raadselachtig iets….