De positie van de forten in de Thamesmonding

De bouw van een fort op de werf

Een Army fort in bedrijf

Een Navy fort in bedrijf. Let op de antennes in de top. Zijn onderdeel van een radar-vuurgeleiding systeem. Bron: British Navy?

Bevoorrading van een fort

Hergebruik na de oorlog

Navy Fort Knock John, huidige staat.

Een deel van een Army fort. Op zich goed verdedigbaar tegen aanvallers

Red Sands Fort. De antenne is tbv "Red Sands Radio"

Het "Koninkrijk Sealand" Het object links lijkt een kanon maar is een hijsinstallatie.

 

Verschillende Britse zeezenders maakten in plaats van schepen gebruik van vast opgestelde structuren gelegen in de Thamesmonding, de zgn. “Maunsell Forts”, vaak ook wel “guntowers” genoemd. Die dateerden nog uit de Tweede Wereldoorlog maar waren daarna in onbruik geraakt. Ze lagen buiten de toenmalige territoriale wateren en dus buiten bereik van de Britse justitie.

Het gebruik van deze forten had bepaalde voordelen: meer ruimte voor apparatuur en antennes dan op een schip, een stabiele en veilige ligging bij slecht weer. Er waren ook nadelen: een schip kon in een haven als zendschip worden uitgerust, was doorgaans beter bewoonbaar dan een oud fort en naar een fort moest bij wijze van spreken iedere schroef en moer over zee worden aangevoerd. Een ander nadeel bleek later te zijn dat deze forten juridisch binnen de territoriale wateren kwamen te liggen, Brits grondgebied werden, en de installaties en activiteiten daarop dus illegaal werden.

In het kader van de zeezenderhistorie is wel interessant eens wat meer aandacht aan deze forten te besteden en hun rol in het zeezendertijdperk.

De oorsprong van deze forten ligt zoals gezegd in de Tweede Wereldoorlog. Een blik op de kaart van Engeland leert dat Londen aan de monding van de Thames ligt, een naar het oosten toe steeds wijder uitlopende zeearm. Om te voorkomen dat vijandelijke vliegtuigen Londen min of meer ongezien over zee konden naderen, bombardementen konden uitvoeren of mijnen in de Thamesmonding konden afwerpen, werd besloten deze zwakke plek in de Britse verdediging te versterken met een aantal constructies op zee welke als doel hadden de vroegtijdige signalering en bestrijding van vijandelijke vliegtuigen (en in mindere mate van schepen): de Maunsell Sea Forts. 

De naam is afkomstig van de architect van deze bouwwerken, Guy Mansell. Maunsell had al aan het begin van de oorlog het idee om zeeforten als kustverdediging te gebruiken en hij legde diverse ontwerpen aan de Britse admiraliteit voor. Pas in oktober 1940, toen de kwetsbare positie van Londen pas goed duidelijk werd, kreeg hij de concrete opdracht om een nieuw soort zeefort te ontwerpen. Die opdrachtgever was in eerste instantie de “Royal Navy”, later de “British Army”.

De werkzaamheden werden gestart onder de noemer: “Thames Estuary Special Defence Units “(TESDU). Later kregen de verschillende constructies de code Uncle (U) en werden vervolgens doorgenummerd. De volledige benamingen refereren aan de zandbanken waarop de constructies werden geplaatst.

Van de “Royal Navy” kreeg Maunsell een opdracht voor het ontwerp van vijf verdedigingsplatformen, de “Maunsell Navy Forts”.

Hierop moest zwaar afweergeschut worden geplaatst en plaats zijn voor 100 militairen met voorraden voor langer dan een maand. Hun opdracht bestond uit het bestrijden van de “Luftwaffe, onder meer bij het afwerpen van zeemijnen op de vaarroutes naar Londen en het rapporteren van vliegbewegingen in de omgeving. Van de geplande vijf forten werden er uiteindelijk vier gebouwd. Ieder fort bestond uit een met beton versterkt ponton dat op de zeebodem werd neergelaten met daarop twee holle betoncilinders. Daarbovenop stond een eenvoudig platform voorzien van accommodatie voor de bemanning, zwaar luchtafweergeschut en uiteraard ook mitrailleurs voor nabijverdediging.

  • (U1) Roughs Tower – geplaatst op 11 februari 1942 op de zandbank Rough Sands. 
  • (U2) Sunk Head Tower, soms ook gekscherend “Churchill One” genoemd – geplaatst begin juni 1942.
  • (U3) Tongue Sands Tower,- gereed op 17 juni 1942 en 10 dagen later in positie gebracht.
  • (U4) Knock John Tower – gereed op 16 juli 1942 en in positie op 1 augustus 1942.

De “Maunsell Army Forts”. Daarna , toen de “Navy Forts” gereed waren, kreeg hij van de “British Army” de opdracht om zes nieuwe constructies te ontwerpen, waarvan er drie in de monding van de Theems waren gepland, dichter bij het vaste land dan de “Navy Forts”. Ze waren bedoeld als verdediging van de scheepswerven en vitale industriegebieden tegen Duitse bommenwerpers die toen al minder vaak actief waren dan tijdens de “Battle of Britain”, maar niettemin als serieuze bedreiging gezien werden..

Het opmerkelijke ontwerp bestond voor ieder fort uit maar liefst zeven torens met twee verdiepingen, die door stalen loopbruggen met elkaar waren verbonden. Een hoofdtoren met radarinstallatie was omgeven door vier torens met zwaar luchtafweergeschut. Iets verwijderd van de andere torens stond nog een toren met zoeklichten. De forten konden op deze manier op dezelfde wijze opereren als de luchtafweerbatterijen op het land. Uiteraard werden ook deze forten voorzien van het nodige kleinere geschut voor nabijverdediging.

Een pontonconstructie zoals bij de “Navy Forts” was in dit geval niet mogelijk aangezien de zandbanken in de Thamesmonding te veel invloed ondervonden van de getijden. Maunsell ontwierp daarom een sokkel die beweging van het zand toeliet, zonder dat de positie van de toren te sterk veranderde. De drie forten zijn gebouwd bij de “Red Lyon Wharf “ aan de Thames. De bouwtijd was zo’n acht weken en een toren weegt zo’n 760 ton. De hele toren werd versleept naar de locatie en daar afgezonken. De forten werden tussen augustus 1942 en december 1943 gerealiseerd. De bouwkosten bedroegen zo’n £ 724.000. Alle drie staan in water minder dan 30 meter diep. Tijdens de oorlog bestond de bezetting van een fort uit 165 à 265 man. Ze bleven vier weken aan boord en kregen dan 10 dagen verlof aan wal.

  • (U5) Nore, voltooid tussen mei en juli 1943.
  • (U6) “Red Sands”, voltooid tussen juli en november 1943 
  • (U7) Shivering Sands, voltooid tussen september en december 1943 .

Wapenfeiten en afloop.  De forten in de Thamesmonding vernietigden gedurende de oorlog in ieder geval een Duitse “Schnellboot” (snelle aanvalsboot voor sabotage acties), naar zeggen 22 vliegtuigen en 31 stuks V1 raketbommen.(De V1 vloog relatief langzaam en was te onderscheppen t.o.v. de V2 die sneller dan het geluid was.)

Na de oorlog werden de forten niet meer voor militaire doeleinden gebruikt. Tot ongeveer een maand na het einde van de oorlog waren ze in opperste staat van paraatheid. Op 14 juni 1945 werden de werkzaamheden stilgelegd en de bemanning tot een wachtpost teruggebracht. Aan het eind van de jaren 50 waren de forten stuk voor stuk afgestoten. De inventaris werd afgevoerd en de bewapening gedemonteerd. Verlaten stonden ze op zee, het (roerige) zeezendertijdperk af te wachten….

De rol van de forten in het zeezendertijdperk

Van 1964 tot 1967 waren meerdere zeezenders met meer of minder succes op de forten actief:

  • Op 27 mei 1964 bracht “Screaming Lord Sutch” “Radio Sutch” in de lucht op een van de torens van Shivering Sands. Enkele maanden later werd het station overgenomen door Reg Calvert die het voortzette onder de naam “ Radio City”. Uitzendingen startten op 30 september 1964. De uitzendingen eindigden op 9 februari 1967. Het fort was het strijdtoneel tussen verschillende zeezendergroeperingen resulterend in de moord op Reg Calvert. Mede door deze moord is de Britse anti-zeezenderwet (M.O.A.) versneld in stemming gebracht en op 14 augustus 1967 in werking getreden.
  • Vanaf “Red Sands “zond “Radio Invicta” uit. Medio juli 1964 begonnen de geregelde progamma’s. Op 16 december 1964 kwamen eigenaar Tom Pepper (schuilnaam van Harry Featherbee), diskjockey Simon Ashley, en technicus Martin Shaw bij Red Sands om het leven toen hun bevoorradingsscheepje kapseisde. Mede als gevolg hiervan ging het station in februari 1965 uit de lucht. Kort daarna volgde een doorstart onder de naam “K.I.N.G. Radio”. De zaken gingen slecht en daarna bracht Ted Allbeury er het veel professionelere  “ Radio 390” in de ether. Hij plaatste een sterkere zender en een betere antenne . Ook bracht hij een ander muziekgenre: “easy listening”, tot dan toe nog niet vertoond in zeezenderland.  Het station werd erg populair en had een groot bereik. Het officiële programma startte op 25 september 1965. Door problemen met de gerechtelijke overheden was het station uit de lucht van 18 augustus 1966 tot 31 december 1966. Er waren namelijk strijdvragen omtrent de ligging van de forten. Bij laag tij zouden ze binnen de territoriale wateren komen te liggen, wat aan de hand van kaarten van de Marine ook bewezen zou worden. Op 28 juli 1967 sloot Radio 390, twee weken voordat de Britse anti-zeezenderwet van kracht werd. Er moet ergens een foto zijn van een persoon die op een nauwelijks drooggevallen zandbank staat – binnen territoriale wateren – en van daar uit wijst naar het fort dat dan daar vandaan binnen drie mijl ligt….
  • Een groep enthousiastlingen begon “Radio Tower” op “Sunk Head Tower”. De organisatie ging echter om financiële redenen na een paar maanden alweer ter ziele.
  • Paddy Roy Bates, een kleurrijke figuur, veroverde “Knock John Tower” op de organisatie achter Radio City en begon vanaf oktober 1965 met het uitzenden van “Radio Essex”, later omgedoopt tot “Britains Better Music Station”  (BBMS). De uitzendingen duurden tot 25 december 1966. Er waren ook hier juridische problemen met de vraag of het fort wel of niet binnen de territoriale wateren lag, wat voor een ongestoorde bedrijfsvoering niet bevorderlijk was.

Er hebben enkele malen schermutselingen rondom de forten plaatsgevonden. Het kapen van een schip valt duidelijk onder “zeeroof”, het aanvallen en bezetten van forten op de vrije zee is juridisch moeilijker te plaatsen wat de drempel hiervoor verlaagt. De gebeurtenissen rond “Radio City” staan niet op zichzelf. Ook Radio Caroline en Radio London hadden interesse in de forten. Zo nam Paddy Roy Bates het platform “Roughs Tower” in. Naar verluid was dit eigenlijk geclaimd door Jack Moore en zijn dochter voor Ronan O’Rahilly de eigenaar van Radio Caroline. Het zou tot ongeregeldheden zijn gekomen tussen de door Jack Moore gestuurde mannen en Bates, met de laatste als winnaar, die stand wist te houden. Bij deze actie werd “ licht geschut” gebruikt.

  • Na 1967 hield Bates en een groep medewerkers het fort Roughs Tower bezet. Hierop stichtte hij het vorstendom “Sealand” , een door niemand erkend ministaatje, inmiddels binnen de territoriale wateren, maar gedoogd door de Britten. Sealand is een verhaal op zich en valt buiten het kader van dit stuk. “Radio Atlantis” zou eind 1974 van hier uit willen gaan uitzenden, maar zo ver ging het gedogen van de Britse autoriteiten niet en het project werd afgebroken: zender en generatoren werden in beslag genomen.

De toekomst

In de loop der jaren is een aantal forten verdwenen, maar wat over is behoort inmiddels tot maritiem erfgoed. Het project Seatribe probeert sinds 2004 de overgebleven forten, die dreigen te worden afgebroken, te redden en te restaureren. Het eerste resultaat was te zien in 2005 toen het project genoeg geld binnen had gehaald voor een nieuwe ladder en laadplatform. In 2010 is er ook een nieuwe brug geplaatst tussen de commando- en de artillerietoren. Ook is er het project “Red Sand” dat onder andere voorziet in incidentele (legale) uitzendingen vanaf het fort “Red Sands”.

Bronvermelding: Mijn knipselarchief en Wikipedia, waaraan sommige foto’s en veel van de informatie is ontleend. Gedetailleerde informatie over de forten is onder meer op Wikipedia te vinden.